Het gaat hier om een ferrotypie.
Vanaf de jaren 1850 konden foto’s vastgelegd worden op een dunne blikken plaat, die gelakt was met zwarte of chocoladebruine verf. De meest courante afmeting bedroeg ongeveer 12,7 x 17,8 cm (5 x 7 inch).
Soms zaten ferrotypieën ook in een eerder simpele papieren hoes of omkadering, maar vaak niet. In tegenstelling tot een daguerreotypie (een afbeelding op een verzilverde koperen plaat) is een ferrotypie niet weerspiegelend.
Veel ferrotypieën werden door fotografen op buitenlocaties gemaakt, met een ambulante fotostudio. Dit was vaak niet meer dan een hondenkar en een doka in een rugzak!